Om professioneel padel te spelen, is het kennen van de regels van groot belang. Bij het spelen van padel komen verschillende regels kijken en worden er bepaalde termen regelmatig gebruikt. In dit artikel worden de regels uiteengezet en worden veel voorkomende termen uitgelegd. Woorden die in de tekst vetgedrukt zijn weergegeven, worden in de laatste alinea uitgelegd. Na het lezen van dit artikel is de werking van padel duidelijk en zijn de meest gebruikte termen uitgelegd!
Opslag
Het serveren van een bal is bij padel anders dan bij tennis. Allereerst moet een bal bij de opslag onderhands geserveerd worden. Het is niet toegestaan om de opslag bovenhands te serveren. Ook de ontvanger moet bij de return onderhands terugslaan. De service begint altijd aan de rechterkant van het speelveld. Een regel bij de opslag is dat de bal eerst een keer moet stuiteren voor hij geslagen wordt. De bal mag niet hoger dan heuphoogte stuiteren. Vervolgens wordt de bal diagonaal in het servicevak van de tegenstander geslagen. Dus wanneer de speler rechts opslaat, wordt de bal ook in het rechter service vak van de andere speler geslagen, gezien vanuit diens oogpunt. De opslag mag één keer fout gaan, daarna is het een punt. Als de bal het net raakt voor hij in het service vak komt, telt dat niet als fout maar is het niet geldig. De bal moet dan opnieuw geserveerd worden.
Spelverloop
Het spelen van padel lijkt veel op het spelen van tennis. Padel wordt gespeeld op een veld, vergelijkbaar met een tennisveld, dat aan alle kanten omringd is met een (glazen) wand of hek.
Bij de start van een wedstrijd wordt er een munt opgegooid. Degene(n) die de toss winnen hebben vervolgens de keuze tussen opslag (serveren) of ontvangen. De andere speler of het andere team mag daarna een kant kiezen.
Tijdens een rally (een reeks van slagen na de opslag, wanneer er nog geen punt is gescoord) mag de bal na een slag één keer de grond raken.
Het is mogelijk dat de bal het hek of glas één of meer keer raakt na het stuiteren; dat is toegestaan. Het is echter een fout wanneer de bal direct, zonder te stuiteren, tegen het glas of hek aan wordt geslagen. De spelers mogen er ook voor kiezen om de bal in één keer terug te slaan zonder het te laten stuiteren. Deze zogeheten volleys zijn altijd toegestaan, behalve als return. Als een bal het hek raakt voor hij over het net is geslagen, is het een fout.
Als een speler de bal over het hek of de wand speelt is het een punt. Behalve als de speler de bal buiten de kooi weet terug te slaan.
Als de bal één van de spelers raakt is de rally afgelopen en is er een punt.
Wanneer de bal twee keer stuitert op het speelveld of wanneer een speler andere regels overtreed, is de rally ook afgelopen.
Puntentelling
De puntentelling is bijna identiek aan de puntentelling bij tennis. Een game kan alleen gewonnen worden met twee punten verschil.
De punten lopen op van 15, 30, 40 tot game. Een stand van 40-40 wordt deuce genoemd. Om te winnen, moeten één van de spelers twee keer achter elkaar een punt scoren. De eerste punt wordt dan advantage genoemd, bij de tweede punt is het game.
Padel wordt gespeeld in sets. Om een set te winnen moeten er 6 games gewonnen zijn door een bepaalde speler. Bij het winnen van een set moeten er minimaal twee punten verschil zijn. In een ideale situatie wint een speler met 6-0. Het kan echter ook voorkomen dat het 6-6 staat in games. Wanneer dat gebeurd, wordt er een tiebreak gespeeld.
Bij een tiebreak zijn andere regels van toepassing. Om een tiebreak te winnen, moeten er zeven punten gewonnen zijn. De puntentelling is 1-0, 2-0, enzovoorts. Als een tiebreak gewonnen is, (met minimaal twee punten verschil met de tegenstander), staat het 7-6 en is de set gewonnen door de speler die ook de tiebreak gewonnen heeft.
Er is sprake van een match als een speler twee sets gewonnen heeft. De speler die als eerste twee sets wint, heeft de wedstrijd gewonnen.
Veelvoorkomende termen
De termen en begrippen die in te tekst vetgedrukt zijn weergegeven worden onderstaand uitgelegd.
Return: Wanneer de ontvanger de opslag ontvangt van de speler die serveert, heet dit een return. Deze moet onderhands teruggeslagen worden.
Toss: Een toss is ‘kop of munt’. Er wordt een muntje opgegooid en beide spelers of teams maken een keuze: kop of munt. Het muntje valt met een kant naar boven en degene(n) die deze kant gekozen hadden mogen kiezen: serveren of ontvangen.
Volley: Als een speler de bal terugslaat zonder deze eerst het veld te laten raken, heeft dit een volley. Volleys mogen altijd, behalve als return.
Deuce: Er is sprake van deuce als het 40-40 staat. De speler die als eerste twee punten achter elkaar scoort, wint vervolgens de game.
Set: Een set bestaat uit een aantal games. De speler die als eerste zes games wint (met minimaal twee punten verschil met de tegenstander) heeft de set gewonnen. Een match bestaat uit twee of drie sets.
Tiebreak: een tiebreak wordt gespeeld als het 6-6 staat bij een set. Er zijn iets andere regels van toepassing en de speler die de tiebreak wint, heeft de set gewonnen.
Match: een match is een wedstrijd. De speler die als eerste twee sets wint, heeft de wedstrijd (match) gewonnen.